Met langzame passen liep Hunter over het gras, de school achter zich latend. Hij werd gek van alles en iedereen. En daar bovenop kwam ook nog dat gedoe met Felix en vooral met zijn ouders. Die bleven maar zeuren dat hij zich meer moest inzetten voor ze. Hij wilde dat niet, hij wilde alleen verder. Het dragen van die last was zwaar, maar ooit zou hij er rijkelijk voor beloond worden. Snel werden zijn ogen weer koud en kil. Hij kon niet zwak worden, dat zou hij ook nooit worden. Zwijgend ging hij in het gras zitten en genoot van het zonnetje dat op hem neer scheen. Stilletjes stak hij zijn linkerhand in de lucht terwijl hij met zijn rechterhand zijn staf vastpakte. Geduldig wachtte hij tot er een vlinder op zijn hand was geland en grijnste meteen gemeen. Hij richtte zijn staf op de vlinder en ademde even diep in. ''Avada Kedavra,'' fluisterde hij en keek hoe de groene lichtflits de vlinder doodde. Meteen keek hij om zich heen of niemand het gezien had, was dat wel zo dan had hij een groot probleem. Toen keek hij weer naar de vlinder, het was tijd om het op te ruimen. ''Diffindo,'' fluisterde hij weer en keek hoe het iertje aan stukken werd gescheurd. Hij gooide de resten van zijn hand af en ging toen maar languit liggen. Hij sloot zijn ogen en luisterde naar de wind. Plots hoorde hij stappen, maar opende zijn ogen niet. ''Well, hello there.'' Sprak hij met een engels accet en opende langzaam zijn ogen om zijn bezoek aan te kijken.
-Zoë Only!